Verbondenheid door aanraking
Meer verbondenheid door aanraking
Een tijdje geleden las ik het boek van Peter Bos “Verbonden: De biologie van menselijke relaties”. Eén bepaald hoofdstuk vond ik met name interessant. Hij haalt daar een quote van de Engelse kinderarts en psycholoog Donald Winnicot aan: “there is no such thing as an infant”. Daarmee bedoelt hij dat een kind ofwel een mens nooit op zichzelf staat. In die zin bestaat het individu niet. Er is altijd sprake van een individu in relatie met z’n sociaal netwerk. In deze blog ga ik in op het levensbelang van verbondenheid tussen mensen en waarom deze natuurlijke staat soms wordt geblokkeerd. Ook ga ik in op de rol die aanraking daarbij speelt. Hoe ontstaat meer verbondenheid door aanraking.
Er is geen onderscheid tussen individu en omgeving
De mens heeft kunnen overleven door een bepaald deel van ons brein, soms ook wel sociaal brein of sociaal betrokkenheidssysteem genoemd. Alle zoogdieren beschikken hierover. Het reageert op signalen van veiligheid en stimuleert gevoelens van sociale verbondenheid. De zenuwbanen zijn verbonden met het hersenstamgebied wat de spieren van het gezicht en het hoofd reguleert. Zo kan je interpreteren op basis van oogcontact of stemintonatie hoe iemand zijn stemming is. Met deze sociale antenne kunnen we snel schakelen en samenwerken. Superhandig voor de mens die eigenlijk maar een fysiek zwak wezen is. Door samen te werken en voor elkaar te zorgen, heeft de mens kunnen overleven.
Hiermee komen we tot het besef dat zoogdieren voor hun overleving interacties met andere zoogdieren nodig hebben. Het gaat om het vermogen om wederkerige interacties aan te gaan. Zoals net gezegd is daarbij een belangrijke kwaliteit elkaars fysiologische toestand inschatten en beïnvloeden. Op basis daarvan gaan we (vriendschappelijke) relaties aan waar we ons veilig bij voelen en verbinden we ons in een netwerk.
Bovenstaand geeft aan dat we gevoelsmatig dan wel individuen zijn, maar dat we onlosmakelijk een verbondenheid hebben met onze omgeving. Het brein is de plek waar alles samen komt. Het is verbonden met alle delen van je lichaam en via je zintuigen met de buitenwereld. De buitenwereld wordt via het brein deel van de binnenwereld zegt Peter Bos. Dat maakt het onderscheid tussen individu en omgeving een kunstmatig onderscheid.
De relatie tussen veiligheid en verbondenheid
Het sociaal brein velt geen oordeel over goed en kwaad. Het systeem is ervoor bedoeld om te overleven en veiligheid is de meetgraad. Veiligheid is subjectief en afhankelijk van onze neuroceptie, ofwel het beoordelen van risico’s van een situatie waarin je je begeeft. Onze lichamelijke respons op een situatie gaat reflexmatig en niet vrijwillig. Elk individu reageert op een eigen manier. Hoe je op de situatie reageert is afhankelijk van de gebeurtenissen uit je leven. Met name de kinderjaren zijn daarbij cruciaal. Maar ook latere impactvolle gebeurtenissen spelen een belangrijke rol.
Een individu waarbij de neuroceptie gevoeliger is, is meer afgesteld op het herkennen van gevaar. Ons lichaam reageert hierop door non-verbale expressie. Deze is moeilijk te verhullen ook al willen we dat soms wel. De expressie is bepalend voor wat er gebeurt in de relatie en daarmee verbondenheid met de ander.
Een lichamelijke verandering voordat gedrag kan veranderen
Het besef hoe bovenstaande werkt, kan al verlichtend werken voor degene die hier problemen door ervaart. Als je ervoor zorgt dat het brein zich veilig voelt, kan je beter in contact treden met anderen personen en sta je meer open voor nieuwe mogelijkheden en situaties. Een bepaalde mate van ontspannenheid is voorwaardelijk om jezelf open te stellen.
In een veilige omgeving kun je experimenteren om jezelf open te stellen. Bewustwording en verandering op lichamelijk niveau is belangrijk voordat er iets in het gedrag naar anderen kan veranderen. Als je je brein zover krijgt dat het zich veilig voelt via het lichaam kan je ervoor zorgen dat je de connectie met de ander wilt maken en dat dat dus veilig is. Het is dus van belang om een veilige omgeving te creëren voor mensen die bovenstaande ervaren.
Hoe aanraking kan helpen?
Aanraking kan hierbij een belangrijk rol spelen. Met aanraking ga je een directe verbinding met de ander aan. Aanraking kan daarbij allerlei gevoelens omhoog brengen. Soms kan aanraking bedreigend zijn, vooral als er trauma door lichamelijk misbruik is of als er sprake is van onderdrukt voelen is. Aanraking kan dan gevoelens omhoog brengen die teveel en bedreigend zijn. Het is dan van belang om langzaam het vertrouwen op te bouwen waarbij aanraking een no-go area is.
Aanraking kan dus heel krachtig zijn. Ook positief gezien. Het kan gevoelens van koestering, gezien worden en acceptatie naar boven brengen. Door positieve ervaringen met aanraking kan een gevoel van veiligheid ontstaan. Daarmee kan de cliënt nieuwe positieve ervaringen van verbondenheid creëren. Tegelijkertijd kan het pijn vanuit oude patronen naar boven brengen. Bewustwording van deze patronen helpt vervolgens om deze door te vertalen naar de dagelijkse praktijk.
Wat ik geloof is, en wat ik ook toepas in massagetherapie sessies, is dat als je meer gaat voelen wat er gebeurt en dit (h)erkent, er een verandering zal optreden in verbondenheid met jezelf en daarmee ook met anderen. Er is namelijk niet zoiets als een mens op zichzelf staand.